Het parket Halle-Vilvoorde heeft vrijdagnamiddag een berisping gevraagd voor J., één van de minderjarigen die betrokken was bij de dood van de 14-jarige Priscilla Sergeant, in 2012. Dat vernam Belga van bronnen nabij het dossier. De jongen werd verdacht van onmenselijke behandeling met de dood tot gevolg, opzettelijke slagen en verwondingen en aanranding van de eerbaarheid, maar heeft volgens het openbaar ministerie zoveel jaar na de feiten zijn leven gebeterd. De jeugdrechtbank doet uitspraak op 15 maart.

Priscilla Sergeant werd op 20 juli 2012 dood aangetroffen in een veld in Dworp. Een kleine maand later, op 16 augustus, werden drie verdachten opgepakt: de 46-jarige Johan D.V., de toen 12-jarige J. en de toen 16-jarige A. Die drie hadden het meisje urenlang gepest in de woning van D.V. en hadden nadien het lijk verborgen. D.V. werd aangehouden en de twee minderjarigen werden door de jeugdrechter geplaatst, A. eerst in Everberg en vervolgens in Mol, en J. in Ruiselede.

In het najaar van 2013 werden beide jongeren overgeplaatst naar een begeleidingstehuis, terwijl Johan D.V. in februari 2013 al vrijkwam na een procedurefout.

Het gerechtelijk onderzoek sleepte sindsdien aan, hoewel de wetsgeneesheer al in januari 2013 zijn eindverslag had neergelegd waarin geconcludeerd werd dat Priscilla waarschijnlijk door asfyxie (verstikking) om het leven was gekomen.

Pas in juni 2016 werd het gerechtelijk onderzoek afgesloten, waarna de onderzoeksrechter J. en A. naar de jeugdrechtbank doorverwees. Daar werd het dossier vrijdag voor J. achter gesloten deuren behandeld.

A. had vorige week ook voor de jeugdrechter moeten verschijnen, maar daagde niet op, waarop het dossier voor hem werd uitgesteld naar 8 februari. De jongeman, die intussen meerderjarig is, werd in december nog tot 1 jaar cel veroordeeld voor weerspannigheid en bedreigingen aan het adres van de politie. (BELGA)